Alsjeblaft: Het verhaal
Een nog niet eerder vertoond onderzoek naar wat
het wezenlijke onderscheid is tussen de gemiddelde
mens en het doorsnee dier. Aan de hand van een aantal
ongelukkig gekozen voorbeelden
tracht men aan tonen dat het verschil tussen mens
en dier inderdaad (niet) erg groot is.
DE MENS DENKT
HET DIER WEET ALLES.
gemaakt door spelers en regisseur
Credits
Spel: Loek Beumer, Peter Drost
en René van ‘t Hof
Regie: Gijs de Lange
Assistent Regisseur:: Géraldine Verhoeven
Decor: Laura de Josselin de Jong
Uitvoering decor: Brinkman Decors
Kostuums: Carin Eilers
Geluidsdecor: Wim Conradi
Lichtontwerp: Peter van der Hoek
Geluid: Dirk Witvoet
Productie Assistent: Wim Mönnich
Affiche: Frits van Hartingsveldt
Tourneeplanning en promotionele ondersteuning Nederland:
Hummelinck Stuurman Theaterbureau
Da Costakade 190, 1053 XG Amsterdam
Tel: 020-6164004 Fax: 020 6124341
e-mail: info@hummelinckstuurman.nl
www.hummelinckstuurman.nl
Tourneeplanning en promotionele ondersteuning België:
Verenigde Werkhuizen Thassos
A. Rodenbachstraat 19 B 2140 Borgerhout
Tel: 0032-3/235.04.90 Fax: 0032-3/235-235.11.05
e-mail: thassos@pi.be
Productie:
Het Toneelschap Beumer & Drost
Veemarkt 202, 1019 DG Amsterdam
Tel: 020-4652147 Fax: 020-4682465
e-mail: info@beumerendrost.nl
Recensies
Het Parool
17 januari 2005
door Jos Bloemkolk
Slapstick én Gary Larson
Laten we eerst eens wat hoogtepunten uit deze weergaloze voorstelling van Beumer & Drost noemen. Die toch niet helemaal weergaloos was. Loek Beumer en Peter Drost laten zich ditmaal vergezellen door René van ‘t Hof. Diens aanwezigheid als hond, als vlieg en als slager (de voorstelling gaat over het dierlijke in de mens en omgekeerd) is één groot hoogtepunt. Harde lach: Drost gooit zogenaamd een opgerolde krant de zaal in, die hondje Hof moet apporteren; geweldig zoals dat hondje verzenuwd met de kop naar het publiek heen en weer holt, wanhopig op zoek naar de krant die Drost achter zijn rug houdt. Ook sterk: hondje dat tegen been oprijdt en – later – vlieg die bijna wordt doodgeslagen. Die ‘bijna-dood’ is zelfs aangrijpend.
Hoogtepunt: Beumer, die verlangt naar het eenvoudige dierenbestaan met ‘een denkloos hoofd dat niet rood wordt’, en die met zijn aanzienlijk lijf als een veulen over de toneelvloer dartelt. Hoogtepunt: de kip Drost die amechtig trillend van opwinding op haar haan wacht, en die, nadat ze is geslacht door ‘t Hof transformeert in een vrouw die het publiek meesterlijk ouwehoerend doorzaagt over haar goudvissen en over zichzelf (‘Jezelf op de been houden, ja hoor, want niemand doet het voor je’). De stem en het accent van Drost tenderen hier naar die van Joop Schafthuizen.
Deze scène wordt gevolgd door een choreografisch hoogtepunt: het ballet der vissen, uitgevoerd door drie heren die vissen ter hoogte van hun knieën over het toneel laten zweven. Als je blaft is erg grappig en poëtisch, waarbij de dierengrappen zowel slapstick kunnen zijn als Gary Larson.
Wie hier nog niet is genoemd: Wim Conradi. In de rolverdeling wordt zijn naam genoemd in verband met ‘geluidsdecor’. Dat is geen aanstellerige term. Het geluid speelt een zeer grote rol. Het is deels muziek, deels illustratieve geluiden, vaak in combinatie. Het slijpen der messen, het dichtgooien van deuren (decor vol deuren, want daar houden Beumer & Drost van), het slurpende geluid van een arm die een koe binnendringt om een kalf te halen, het bijbehorende geloei dat ook muziek is – ook dat geluidsdecor is een hoogtepunt.
Zo veel hoogtepunten op een rij zijn geen hoogtepunten meer. Dat is een hoogvlakte. Maar hoe weet je dan dat die vlakte hoog is? Gewoon, dat zie je. Maar je weet het ook door de aanloop erheen. De allereerste scène is geen hoogtepunt. Die dialoog over alles dat toch ook niks is, is niet niks, maar veel is het niet. Dat spel met omkeringen van alles en niks is te bekend. Van zo’n moeizaam, teleurstellend begin slaat de schrik je om ‘t hart, maar het vervolg maakt alles goed.
NRC
17 januari 2005
door Jowi Schmitz
‘Vroeger dacht ik dat mensen konden zien wat ik dacht en dan kreeg ik een rood hoofd.” De forse Loek Beumer kijkt er treurig bij; je kunt het je zo voorstellen, de vuurrode blos op die wat bolle wangen. Dat is de kracht van Als je blaft van Beumer & Drost – alles wat ze zeggen en doen is gek én geloofwaardig.
Een eindje verderop zit Peter Drost een krantje te lezen, op zijn schouder zitten de lippen van vlieg René van’t Hof geplakt. Met één klap van Drost is het verstilde moment voorbij en begin een wilde vliegenjacht. De mannen rennen door de deuren in de achterwand en als ze zijn uitgeraasd begint een volgende, wonderlijke scène, voortgestuwd door het ‘geluidsdecor’ van Wim Conradi.
Een kip komt aanscharrelen op vuurrode pumps, het hoofd vol blijde verwachting. Ze kakelt van schrik als de haan haar versiert en bespringt. Ze baart een ei en een tel later wordt haar kop eraf gehakt. Zo is de wereld, tonen de heren. Het evenwicht van het bestaan is voor mens en dier een nooit aflatende balanceeract, en Beumer & Drost weten dat op intrigerende wijze duidelijk te maken, met hulp van Van ‘t Hof, de meester van het ontroerende gebaar.
De Volkskrant
8 februari 2005
door Bart Deuss
Zeven ongelijke oude deuren in een witte achterwand. Een paar zuiltjes en krukjes. Een plastic hond en een levenloze poes verblijven de hele voorstelling ongebruikt op hun krukjes. Loek Beumer, Peter Drost en René van ‘t Hof gebruiken de ruimte en alles wat daarin staat als een abstracte plek, zoals dieren dat zouden doen: onwetend van de functie of naam der dingen.
Als je blaft is een uiterst precieze mimevoorstelling voor drie mannen en een wondelijke geluidsband vol dierengeluiden, wauwelende en fluisterende stemmen, gepiep en gekraak. Afgewisseld met nostalgische deuntjes. De spelers verkleden zich niet als dieren maar laten zich inspireren door hun motoriek. Een voice-over beschrijft de voederplek van wilde dieren, terwijl twee heren in net pak opkomen, elkaar beloeren en tenslotte bespringen.
In het uiterst fysieke, droogkomische spel telt , net als in de natuur, elke beweging. Omdat de dierenlogica de norm is, is alles per definitie absurd of chaotisch. De weinige tekstfragmenten zijn veelal mijmerend van aard. Over wat er in den beginne was. Over tijd of de onmogelijkheid om niet te denken. Kortom, allemaal menselijke hersenspinsels, die prettig aanschuren tegen de kippen, hanen, rupsen, roofdieren, honden en bijen die voorbij trekken.
Als je blaft is een wonderlijke oefening in het benoemen van het onbenoembare. Waarom leeft iets, wat doet het? Hoe lang nog? De voor ons onnavolgbare drang der dieren, bijna altijd begrensd door de mens. Er dreint een mooie, aan de groep Carver verwante treurigheid in Als je blaft, omgeven door een ingehouden schaterlach.