Verf: Het verhaal
VERF speelt zich af in een museum.
Waar wachten de zaalwachters op?
Wat verbeelden zij zich wel of niet?
Zien zij wat de bezoekers niet zien?
En wat te doen, te denken….te zijn…
zonder publiek.
Credits
Tekst & spel: Loek Beumer, Peter Drost en René van ‘t Hof
Regie: Gijs de Lange
Regie-assistent en productieleiding: Géraldine Verhoeven
Decorontwerp: Tatyana van Walsum
Geluidsdecor: Wim Conradi
Kostuumontwerp: Carin Eilers
Licht-ontwerp/1e inspiciënt: Peter van der Hoek
2e inspiciënt: Wim Mönnich
Grafische vormgeving: Rein van de Ven
Decorbouw: Brinkman Decors
Scènefotografie: Stephan van Hesteren
Stagiaire décor: Marin de Boer
Recensies
De Standaard
6 Maart 2008
door Mark Cloostermans Dendermonde
‘Vreemd gewriemel in de museumzaal‘
Verf, de nieuwste voorstelling van het Nederlandse Toneelschap Beumer & Drost, is onderhoudend en veeleisend tegelijk. Het is een dubbel spel, één met kleuren en één met geluiden.
Eerst de kleuren. Het decor is helemaal wit en suggereert een museum. De drie acteurs zijn museumsuppoosten en dragen neutrale, blauwe uniformen. Maar rond hun bovenarm zit een kleurige oranje band en ook de spaarzame rekwisieten hebben opvallende kleuren.
Meer dan een museum is het witte decor een doek, waarop de spelers levendige kleuren aanbrengen.
Er zijn ook geluiden. De soundtrack is in dit stuk zelfs erg belangrijk, hij suggereert zaken die we niet te zien krijgen. Dat maakt van Verf een curieuze ervaring. Leven er allerlei vreemde wezens in dit museum of verzinnen de wachters eigenaardigheden om hun saaie wandelingen door de gangen interessant te maken. Feit is dat `iets` lijkt op een neer te springen in één zaal. Dat een kader uit de muur lijkt te komen. Dat een beeld het alarm doet afgaan. Dat een suppoost toeristen rondleidt die we alleen registreren aan de hand van hun klikklakkende schoenen.
Het geluid is er, het beeld niet. Het effect daarvan wordt versterkt door de afwezigheid van de taal. Af en toe mompelen de mannen iets onduidelijks, of verkondigen ze een paar clichés. Het hoogtepunt is de scène met de museumclown, die inhoudsloze woordgrapjes komt uitkramen.
Al wordt er soms gesproken, de personages zeggen niets. Dat alles maakt van Verf een studie in afwezigheid, er is zo goed als niets, maar na een uurtje is een hele wereld gesuggereerd.
De spelers wisselen slapstick en bevreemdende momenten af. Daarvoor hebben ze een paar deuren ter beschikking, langswaar ze kunnen verdwijnen. Verf overtuigt, omdat de voorstelling gemaakt is door theaterminnaars. Toneelschap Beumer & Drost toont spelenderwijs wat theater kan nl. laten zien wat er niet is. Ze wijzen een van de richtingen aan die vruchtbaar zijn voor het jeugdtheater.
Het Parool
14 Maart 2008
door Jos Bloemkolk
Allemachtig goede “Verf”
Suppoost zijn in een museum is geen enerverend bestaan. Als de schilderijensnijder niet langskomt, gebeurt er eigenlijk niets. Beumer & Drost, de meesters van de subtiele, licht absurdistische, tragikomische slapstick, voeren drie van zulke suppoosten op in een geheel wit decor.
Loek Beumer en Peter Drost hebben zich – niet voor het eerst – versterkt met René van ’t Hof, die met zijn verbluffende lichaamsbeheersing de slapstick zelf is.
In de eerste scène is Loek Beumer – alleen op het podium – al oorzaak van amechtig gegiechel. Hij doet, zoals alle suppoosten, bijna niets. Beetje rondstappen met handen op de rug, stilstaan, kijken met dodelijk vermoeide blik en weer verder stappen.
De achterwand met zijn twee doorgangen geeft veel mogelijkheden tot onverwachte verschijningen en verdwijningen. Eerst voegt zich Drost bij Beumer, daarna Van ‘t Hof, in een trage, hilarische choreografie voor drie aandoenlijke mannen. Eén van de zich opstapelende grapjes: Drost en Van ’t Hof lopen van de linkerdoorgang buiten beeld naar de rechter-; eerst Drost voorop, maar bij de tweede doorgang zie je ineens Van ’t Hof in hetzelfde sloftempo voorop lopen. Nu al weet je: dit kan niet meer stuk.
Drost is de man van de stemmen en de clichés. Hij expliceert met Ivo Niehegeluid: “De grote, grijze of brede zaal is groter van opzet dan de kleine zaal”. Et cetera. Ook is hij de perfect ouwehoerende yup met mobiele telefoon. “Zo lust ik er nog wel één. O, jij ook? Dat komt dan goed uit.”
Beumer legt onverstoorbaar, maar vergeefs en met onverwachte gevolgen het alarm het zwijgen op. Datzelfde alarm heeft Van ’t Hof in zijn rol als dame in het groen, tot beheerste paniek gebracht, een uitvergroting van de hoekige bewegingen waarmee die dame diep peinzend naar het kunstwerk recht voor zich kijkt (wij, de zaal).
De mannetjes in Verf zijn – als altijd bij B & D – onhandig met melancholieke kanten. Vormgeving (beeld en geluid) overstijgt de parodie en verraadt een grote liefde voor het kunstzinnige. De recensent en zijn twee kinderen (15 en 12) vonden Verf allemachtig goed.
www.theatercentraal.nl
17 maart 2008
Theater Bellevue, Amsterdam
door Marie-Paule Fritschy
‘Humorvol stuk van door de wol geverfde suppoosten’
Toneelschap Beumer & Drost bestaat dit seizoen tien jaar en viert dat met drie nieuwe producties. Begin van het seizoen brachten Beumer & Drost de stukken ‘Dick Bos’ en ‘Gasten’. Humorvolle hekkensluiter van hun jubileumseizoen is ‘Verf’. Een achtplus voorstelling waarmee mimetalenten Loek Beumer, Peter Drost en René van ’t Hof alle leeftijden vermaken. Als drie stapelgekke suppoosten kleuren zij, zonder een spatje verf, een museum in met absurd komische scènes.
De titel doet een hoop geklieder vermoeden, maar het tegendeel blijkt waar: in de voorstelling komt geen klodder verf voor. De vloer en muur van de ruimte waar het stuk zich afspeelt zijn wit. Twee uitsparingen aan weerszijden van de muur doen dienst als deuren. Erachter ligt een gang, eveneens begrensd door een witte muur. Kunst is in dit spierwitte toneelbeeld in geen velden of wegen te bekennen. Tot mimetalenten Loek Beumer, Peter Drost en René van ’t Hof, gekleed in donkerblauwe suppoostpakken, hun intrede doen. Spoorslags verandert de speelvloer in een bewaakt museum. Genadeloos grappig imiteert het drietal de overdreven oplettendheid die museumsuppoosten kenmerkt. Zelfs het nadrukkelijke gerammel van een sleutelbos nemen zij op de hak.
Zodra één van hen iets verdachts ontdekt boven de linkerdeur wenkt hij zijn collega’s naderbij. Bedachtzame blikken omhoog en mompelend overleg leiden tot de komst van een ladder. Gracieus als een zilveren slang glijdt het ding van rechts naar links door de gang en daarmee is het euvel verholpen. Een absurd komische oplossing als deze is in ‘Verf’ niet ongewoon. Vermakelijk vertonen Beumer & Drost in een reeks korte scènes gebeurtenissen waar museumsuppoosten op bedacht moeten zijn. Hoe gekker, hoe beter, hoe leuker!
Hoewel mimescènes in het stuk overheersen, komen de acteurs ook in gesproken scènes goed uit de verf. Met zijn suppoostpet hoog boven het hoofd en een microfoon in de hand persifleert één van de suppoosten (Drost) een willekeurige museumrondleiding. Daarbij spreekt hij zo zelfverzekerd over de architectuur van het gebouw, dat het bestaan van de ‘cilindrische zaal’ achter de gang geen moment in twijfel wordt getrokken.
Onverwachts leuk is dat hij tevens het publiek in zijn rondleiding betrekt. Wijzend op de zaal geeft hij uitleg over een schilderij met de toepasselijke titel ‘rijen’. Hij spreekt bovendien ware woorden als hij vertelt dat hem opvalt dat er in het werk verschillende generaties vertegenwoordigd zijn. Geamuseerd slaan alle leeftijden de absurde gang van zaken in dit museumstuk gade.
Plots buigt een bezoeker (Van ’t Hof) zich iets te dicht naar het schilderij toe. Een seconde verstrijkt en dan gaat er een luid loeiend alarm af. Tergend langzaam draait één van de suppoosten een knop om. Waarmee het door Wim Conradi ontworpen geluidsdecor niet verstomt maar verandert! Een scala hilarische alarmmelodieën smelten samen in een op maximaal volume dreunende housebeat voordat de rust weerkeert.
Maar nog niet voorgoed
Vlak voor het einde alarmeert een telefonerende bezoeker (Drost) de suppoosten. Al bellend zet de gast zijn koffertje neer en loopt hij de gang in. Een suppoost (Van ’t Hof) verschijnt in de deuropening, ziet het koffertje en maakt een luchtsprong die zo getimed is dat iedereen ervan schrikt. En er vervolgens smakelijk om lacht.
De mimiek van zowel Van ’t Hof als Beumer en Drost is bewonderenswaardig komisch. Een gave die regisseur Gijs de Lange hen dan ook terecht laat uitbuiten in dit jubileumstuk. Eerder leverde een samenwerking tussen Beumer & Drost en René van ‘t Hof, Gijs de Lange en Wim Conradi al geslaagde voorstellingen op als ‘Hobbit’, ‘Alsjeblaft’ en ‘Caravan’. Met het humorvolle ‘Verf’ zetten deze de wol geverfde suppoosten de traditie voort.